Het einde van het Chinese groeiverhaal
Artikel van Jan Longeval – Senior Advisor at Eurinvest Partners in de Trends-Tendances 13 oktober 2022 (bijgewerkt op 25 oktober)
Het nieuws dat de officiële Chinese statistieken voor het eerst sinds 1961, het einde van de Grote Hongersnood, een daling van het bevolkingsaantal aangeven, heeft weinig rimpels veroorzaakt in de media. Tussen 1961 en 2021 steeg de Chinese bevolking van 660 miljoen naar 1,4 miljard. De bijbehorende groei van de arbeidsbevolking verklaart deels China’s fenomenale economische groei in die periode. De andere factor is de massale migratie van het platte- land naar de steden. De productiviteit van een Chinese arbeider in een stad ligt viermaal hoger dan op het platteland. Economische groei is niets anders dan de som van de groei van de werkende bevolking (niet de totale bevolking) en de groei van de productiviteit. Een economie groeit wanneer meer mensen aan het werk zijn, en des te meer wanneer die mensen almaar efficiënter worden ingezet. En laat China nu aan die twee factoren een chronisch tekort hebben in de toekomst.
In 1971 bedroeg het Chinese vruchtbaarheidscijfer (het aantal geboortes per vrouw) 5,8, een zorgwekkend hoog niveau gezien de omvang van de bevolking. De Chinese overheid voerde daarom in de jaren zeventig een beleid in dat de bevolkingsgroei wou afremmen. In 1980 werd de beruchte One Child Policy opgelegd. Naar Chinese gewoonte was dat beleid geen half werk. Het werkte. Wellicht zelfs te goed. Het vruchtbaarheidscijfer daalde niet alleen, het beleid draaide het gewoon de nek om. Het bedraagt nu nog 1,15. Dat is de helft van wat nodig is om de bevolking op peil te houden. China doet het daarmee zelfs slechter dan Japan (1,3). China maakte daarom in 2016 een bocht van 180 graden door de One Child Policy te vervangen door de Two Child Policy: Zonder succes. In een wanhoopspoging heeft China in mei 2021 de Three Child Policy geïntroduceerd en onlangs werd elke beperking opgeheven.
Door het chronisch lage vruchtbaarheidscijfer rekenen de Verenigde Naties in hun rapport van juli voor dat de Chinese bevolking tegen 2100 zal terugvallen tot 800 miljoen en dat de arbeidsbevolking met twee derde (!) zal krimpen. En de VN-voorspelling is nog veel te optimistisch, omdat ze uitgaat van een herstel van het vruchtbaarheidscijfer naar 1,6. Het scenario van de door de Chinese overheid gecontroleerde Shanghai Academy of Social Sciences gaat uit van een stabilisering van het vruchtbaarheidscijfer, en voorspelt dat de Chinese bevolking tegen 2100 zal dalen tot 587 miljoen, een duik van bijna 60 procent. Dat is wat je op termijn krijgt met een extreem laag vruchtbaarheidscijfer: je pleegt demografische zelfmoord.
China is berucht om de onbetrouwbaarheid van zijn officiële statistieken, die gemanipuleerd worden om de goednieuwsshow te laten doorgaan. Wanneer een Chinees overheidsinstituut meldt dat iets erg is, dan is het ook echt erg en wellicht nog veel erger dan gedacht. Yi Fuxian, de auteur van Big Country with an Empty Nest, heeft uitgedokterd dat het Chinese bevolkingsaantal al jaren daalt. Het zou niet 1,4 miljard maar slechts 1,28 miljard bedragen. En de “vermiste” personen zijn alle potentiële arbeidskrachten.
Meer realistisch mogen we ervan uitgaan dat de Chinese arbeidsbevolking met drie vierde zal dalen. En productiviteit zal de meubels niet redden. Er zit nog mat rek op de migratie naar de steden, maar ook die tendens loopt ten einde. Er wonen al meer dan 900 miljoen Chinezen in steden. Demografische zelfmoord is economische zelfmoord. Op deze basis alleen al, nog afgezien van de enorme vastgoedzeepbel die op instorten staat en de terugkeer van het ouderwetse communisme met de machtsgreep van Xi, is de mathematische conclusie dat het Chinese groeiverhaal definitief voorbij is. En dat onze groeiverwachtingen voor de wereldeconomie schromelijk overschat zijn.
If you like what you read, we would be delighted if you share the newsletter with your own network.